Dit overzicht geeft een samenvatting van de betekenis van de naamvallen.
Nominatief, eerste naamval
- Onderwerp
- Naamwoordelijk deel van het gezegde
- Voorzetsels: geen
Genitief, tweede naamval
- Bezit-bezitterrelatie
- Voorzetsels: без, для, до, из, кроме, (нет (zie les 6),) от, с, у
Datief, derde naamval
- Meewerkend voorwerp
- Voorzetsels: к, по
Accusatief, vierde naamval
- Lijdend voorwerp
- Voorzetsels die beweging uitdrukken: в, на, за, под, через
Instrumentalis, vijfde naamval
- Bijwoordelijke bepaling
- Voorzetsels die rust uitdrukken: за, между, над, перед, под
- Voorzetsels overig: с
Prepositionalis, zesde naamval
- Bijwoordelijke bepaling
- Voorzetsels die rust uitdrukken: в, на, при
- Voorzetsels overig: о