-
Les 1: Alfabet
Het Russisch staat bekend om zijn alfabet. Daarom begin je met het leren van het alfabet.
-
Les 2: Introductie zelfstandig naamwoorden en naamvallen
Als je een andere taal leert wordt je je ook bewuster van je moedertaal. Tenminte, dat is mijn ervaring. Die ervaring deed ik op bij het leren van de zelfstandige naamwoorden en naamvallen in het Russisch. Geen paniek, het klinkt ingewikkelder dan het is.
-
Les 3: Eerste naamval (nominatief) en werkwoord 'zijn'
Na deze les en de oefeningen ben je in staat om het een en ander over jezelf vertellen. Dat heeft alles te maken met de eerste naamval en het werkwoord 'zijn'.
-
Les 4: Zesde naamval (prepositionalis) en persoonlijke voornaamwoorden
Inmiddels kun je met behulp van de koppelwerkwoorden en de eerste naamval al iets vertellen over jezelf. Maar wat als je wat uitgebreider wil zijn en bijvoorbeeld wil zeggen waar je woont? Of wat moet je doen als je wil duidelijk maken waar iets zich in een ruimte bevindt? Daarvoor is de zesde naamval handig. In combinatie met de persoonlijke voornaamwoorden kom je met dit basisrussisch toch een aardig eind.
-
Les 5: Vierde naamval (accusatief) en werkwoorden tegenwoordige tijd
Om met werkwoorden een fatsoenlijke zin te kunnen maken, is de vierde naamval belangrijk. Daarom worden deze twee onderwerpen samen behandeld. De vierde naamval geeft namelijk het lijdend voorwerp aan en veel werkwoorden hebben dit onderdeel nodig om een zin compleet te maken. Van de werkwoorden wordt voor nu de tegenwoordige tijd behandeld.
-
Les 6 - Tweede naamval (genitief), bezittelijke voornaamwoorden en ontkenningen
De tweede naamval gaat je helpen om te vertellen over alles wat je wilt hebben. De tweede naamval speelt namelijk een grote rol in bezitsuitdrukkingen in het Russisch. En wat als je juist iets niet hebt, ontkennen is niet leuk, maar wel nuttig.
-
Les 7 - Vijfde naamval (instrumentalis), werkwoorden verleden tijd
De vijfde naamval geeft je toegang tot een aantal voorzetsels. De verleden tijd is complex, maar geeft je direct toegang tot eindeloze nuances in werkwoordsuitdrukkingen.
-
Les 8 - Derde naamval (datief), werkwoorden van beweging
De laatste naamval om te bespreken is de derde naamval of ook wel de datief. Daarnaast worden de werkwoorden van beweging behandeld. Zo kun je vertellen hoe je ergens naartoe reist.
-
Les 9 - Getallen, gebiedende wijs, aanwijzende voornaamwoorden en vraagwoord 'wat'
Tellen hoort tot de basiskennis van een taal, dus dat kan niet ontbreken. Gebiedende wijs - hoe onaardig die ook klinkt - is ook nuttig en vraagwoord 'wat' gaat je helpen om in het Russisch simpele open vragen te stellen.
-
Les 10 - Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, toekomende tijd
Om de basis compleet te maken moeten we nog kijken naar bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, bezittelijke voornaamwoorden en de toekomende tijd. Dat klinkt als veel onderwerpen, maar er zit een grote overlap in deze onderwerpen.
-
Verdieping
Les 2 – Introductie naamvallen
Naamvallen
Naamvallen kunnen moeilijk zijn. Met nadruk op kunnen. Naamvallen zorgen dat je even na moet denken wanneer je dit niet gewend bent vanuit je moederstaal. Maar naamvallen zorgen er ook voor dat moeilijke dingen als zinsvolgorde minder strikt zijn. Bovendien wordt zinsontleden makkelijker. Naamvallen geven namelijk veel informatie over het naamwoord. Een naamval vertelt of het naamwoord datgene is dat het werkwoord uitvoert of juist ondergaat. Een naamval vertelt waar het naamwoord zich in de ruimte bevindt. En het helpt je om nuances in een zin aan te geven.
Het Russisch kent zes naamvallen. De specifieke informatie, zoals vorm en precieze betekenis, omtrent een naamval wordt verderop in de lessen uitgebreider besproken, maar voor nu is het goed om een algemeen beeld te krijgen van de zes naamvallen en de functies die daarbij horen.
De eerste naamval – nominatief (NOM)
De eerste naamval is de vorm van het woord zoals je dat aantreft in de woordenboeken en de woordenlijsten. In de zin heeft de eerste naamval als functie om het onderwerp aan te duiden. Ook kun je de eerste naamval tegenkomen in het naamwoordelijk deel van het gezegde na een koppelwerkwoord. Dit zijn even veel vaktermen achter elkaar, maar uitgebreidere uitleg volgt in latere lessen.
Eerste naamval in onderwerp
Пётр ви́д- ет слон- Pieter (NOM) zie- 3EV.TT olifant Pieter ziet een olifant.
Koppelwerkwoord
Моя́ фами́лия – Ива́нов Mijn (NOM) achternaam (NOM) ‘is’ Ivanov (NOM) Mijn achternaam is Ivanov.
Tweede naamval – genitief (GEN)
De tweede naamval geeft bezit aan of volgt na specifieke voorzetsels.
Bezit
У писа́тел- я есть кни́га Bij schrijver GEN ‘is’ boek (NOM) De schrijver heeft een boek.
Voorzetsel
Без молок- а́ Zonder melk GEN zonder melk
Derde naamval – datief (DAT)
De derde naamval drukt het meewerkend voorwerp uit in de zin. Ook kan de naamval volgen na specifieke voorzetsels. Als we het hebben over voorzetsels die een positie of locatie uitdrukken (zoals op of naar), vraagt de derde naamval vaak om voorzetsels die een richting ergens naartoe uitdrukken.
Meewerkend voorwerp
Он да- ёт подру́г- е пода́рок Hij (NOM) geef- 3EV.TT vriendin DAT cadeau Hij geeft de vriendin een cadeau.
Voorzetsel
К отц- е́ Naar vader DAT Naar vader
Vierde naamval – accusatief (ACC)
De vierde naamval drukt het lijdend voorwerp uit. Ook deze naamval kan na specifieke voorzetsels komen. Als we het hebben over voorzetsels die een positie of locatie uitdrukken (zoals op of naar), vraagt de vierde naamval vaak om voorzetsels die een beweging uitdrukken.
Lijdend voorwerp
Она́ ви́д- ет маши́н- у Zij (NOM) zie- 3EV.TT auto ACC Zij ziet een auto.
Voorzetsel
Я ид- у́ в шко́л- у Ik (NOM) loop- 1EV.TT naar school ACC Ik loop naar school.
Vijfde naamval – instrumentalis (INSTR)
De vijfde naamval drukt de bijwoordelijke bepaling uit. Anders dan de zesde naamval beantwoordt de vijfde naamval de vraag: waarmee? (vandaar ook de naam instrumentalis; met wat als instrument?). Ook de vijfde naamval kent een aantal specifieke voorzetsels die deze naamval triggeren.
Bijwoordelijke bepaling – instrumentalis
Он пи́ш- ет ручк- ой Hij (NOM) schrijf- 3EV.TT pen INSTR Hij schrijft met een pen.
Voorzetsel
С дру́г- ом Met vriend INSTR Met een vriend
Zesde naamval – prepositionalis (PREP)
De zesde naamval drukt ook de bijwoordelijke bepaling uit. De zesde naamval beantwoordt meestal de vraag waar?. Als we het hebben over voorzetsels die een positie of locatie uitdrukken (zoals op of naar), vraagt de zesde naamval om voorzetsels die een plaats in rust uitdrukken. De zesde naamval kan niet zonder voorzetsel voorkomen (daarom de naam prepositionalis van prepostie, ‘voorzetsel’).
Bijwoordelijke bepaling – voorzetsel
Я наш- ла су́мк- у в шко́л- е Ik (NOM) vind- V.VT tas ACC naar school PREP Ik vond de tas in de school.
Hoewel dit in het Nederlands niet meer zo herkenbaar is, zijn de naamvallen in het Nederlands nog wel zichtbaar in de persoonlijk voornaamwoorden (hij slaat hem, twee keer een derde persoon enkelvoud, andere vorm). Mocht je naamvallen erg vaag of onduidelijk vinden dan helpt het om het zelfstandig naamwoord te vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Hoor je daar een andere vorm in het Nederlands, dan kun je ervan uitgaan dat je een woord hebt te pakken dat ‘eigenlijk’ in een naamval staat. Als je aan de slag gaat met Russisch schrijven of spreken, dan helpt zinsontleden goed om te bepalen welke naamval je nodig hebt.